Hoe maak je een vruchtencoulis?

n de patisserie wordt vruchtencoulis niet alleen gebruikt als dessertsaus, maar ook is het vaak de basis voor een bavaroise of mousse. Echter wordt het dan vaak een vruchtenpuree genoemd. Tegenwoordig liggen bij de supermarkt in het diepvriesvak doosjes met diverse soorten vruchten. Zo kun je het hele jaar vruchtencoulis maken van o.a. frambozen, bosbessen, bramen, cranberries, mango en kersen. Of het moeilijk is? Absoluut niet!

Wat heb je nodig?
– Diepvries- of verse vruchten. Ook kun je diverse vruchten gebruiken. Maak bijvoorbeeld een coulis van rood fruit door frambozen, aardbeien, bramen en bosbessen te combineren.
– Fijne kristalsuiker
– Water
– Een weegschaal
– Een pan
– Een spatel
– Staafmixer of blender
– Een zeef

Hoe maak je een vruchtencoulis?

1. Zet de pan op de weegschaal en weeg daarin de benodigde hoeveelheid vruchten af. Voeg suiker naar smaak toe. Meestal wordt er 1/5 deel suiker aan toegevoegd. Dat betekent dus dat als je 250 gram vruchten gebruikt, je 50 gram suiker toevoegt. Mocht je nu een ietwat zure vrucht gebruiken, zoals passievrucht of citroen, dan kun je extra suiker toevoegen. In de pan doe je ook een klein beetje water. Zo’n 2 eetlepels op 250 gram vruchten.

2. Zet de pan op het vuur en laat de suiker oplossen. Breng het geheel aan de kook. Je kunt de vruchten al direct in de pan pureren, maar als je spetters wilt voorkomen, kun je net zo goed een staafmixer of blender gebruiken.

3. Pureer het mengsel. Wil je pitjes in je bavaroise, mousse of saus? Dan heb je geen zeef nodig. Als je echter een gladde saus wil, haal je de coulis wél door de zeef. Klaar! Zo makkelijk is het om een vruchtencoulis te maken!

Klaar! Zo makkelijk is het om een vruchtencoulis te maken!